• Wat is korfbal?

    Gemengd spel

    Korfbal is een van oorsprong Nederlandse sport, in 1902 bedacht door de Amsterdamse onderwijzer Nico Broekhuyzen. Korfbal kenmerkt zich door het feit dat het een van de weinige teamsporten is die gemengd gespeeld wordt, door jongens en meisjes, mannen en vrouwen samen (al is er ook een aparte damescompetitie in het zuiden van Nederland).  

    Persoonlijke tegenstander

    De opdracht is om je eigen tegenstander continu te volgen, bewaken en te hinderen. Dat maakt het spel des te aantrekkelijker. Je speelt korfbal samen met je teamgenoten in 4-tallen of 8-tallen. Maar je hebt ook een persoonlijke tegenstander.

  • Intensieve lichaamsbeweging

    Korfbal is een veelzijdige sport, waarbij je complete lichaam ingezet wordt. Korfbal speel je samen, snel en doelgericht. Behendigheid is een belangrijk kenmerk.

    Snelheid en behendigheid

    Met je snelheid kun je je tegenstander te vlug af zijn, de ruimte opzoeken, eerder bij de bal zijn, je tegenstander achter je laten bij een doorbraak naar de korf. Je snelheid koppel je aan je anticiperend vermogen, ook wel reactievermogen genoemd. Je moet steeds vooruit denken naar de volgende loop- of werpactie.
    Je behendigheid draagt bij aan het ontwijken en os handig bij verdedigingsacties en vrijkomen, bijvoorbeeld door schijnbewegingen of het goed afspelen van een bal. En natuurlijk moet je je als verdediger ook niet weg laten spelen...

    Samenspel

    Korfbal is een teamsport. De bedoeling van het korfbalspel is dat een doelpunt via goed samenspel gemaakt wordt.
    Als je de bal in handen hebt, mag je niet lopen. Het balbezit moet zo kort mogelijk zijn. Snel en goed gericht doorspelen dus. Vangen, verwerken en wegspelen van de bal zijn hierbij belangrijke technieken.
    Conclusie: Samenspel is ook tempoverhoging, optimale ruimtebenutting en uiteraard het uitspelen van de tegenpartij.

    Veelzijdigheid

    De hoofdtaken in het spel kun je in tweeën splitsen. In aanvallen en verdedigen. Door de vakwisseling, na een bepaalde tijd bij de jongste jeugd of om de twee doelpunten bij de ouderen, is het belangrijk om beide taken goed te kunnen vervullen.

  • De kenmerken

     

    De hoofdtaken

    Drie hoofdtaken die bij de spelers herkenbaar zijn:

    Doeltreffen: Er is sprake van een schutter die een balpoging doet.

    Opbouwen tot doeltreffen: het gaat hierbij om balbezit en bij het uitverdedigen of  in de aanval, het opspelen van de bal.

    Voorkomen van doeltreffen: Dit loopt van storen via hinderen naar verdedigen en onderscheppen.

     

    De bal wordt met de handen gespeeld en je verplaatst je niet met de bal.
    Er is geen lichamelijk contact en een tegenstander kan een schotpoging voorkomen (= verdedigd of blokken).

    Er wordt gescoord in een verhoogd doel op 1/3 van het vak van de achterlijn.
    Er zijn twee vakken, die men tijdens het spel niet mag verlaten.

    (bij de jongste jeugd spelen we monokorfnal; in 4-tallen in één vak)