Beachkorfbal is een aantrekkelijke, gezellige en inspannende korfbalvariant met wat aangepaste regels, te weten:
Korf 3,5 meter uit achterlijn, wisselvak in midden van het veld, achterlijn 9 meter
De veldmarkering bestaat uit de officiële, blauwe KNKV-belijningsset van 9 m x 18 m inclusief verankering (voor meer informatie: neem contact op met het KNKV). Ook kan men gebruik maken van rood/wit afzetlint, bevestigd door middel van een houten haring die enkele centimeters in het zand is geslagen.
Het gaat hier om korfbal in één vak, dus het team in balbezit wordt ‘aanval’ genoemd en de tegenstander is op dat moment ‘verdediging’. De scheidsrechter kan de volgende maatregelen nemen:
A: Spelhervatting
Indien een speler een lichte overtreding begaat en de aanvallende partij verliest balbezit wordt er middels een fluitsignaal van de scheidsrechter een spelhervatting gegeven. Er mag direct doorgespeeld worden, dus niet wachten op het tweede fluitsignaal. De aanvallende speler mag niet direct doelen. De partij die de overtreding maakt moet na het fluitsignaal van de bal afblijven; doet men dit niet dan wordt er een ‘FreeBall’ gegeven.
B: FreeBall
Indien een speler een zware overtreding maakt of direct onreglementair een doelpoging ontneemt, dan fluit de scheidsrechter voor ‘FreeBall’. Bij een FreeBall is direct-doelen toegestaan vanaf de plek van de overtreding; de verdedigende partij mag hierbij niet hinderen. Indien de overtreding op een ongunstige afstand wordt begaan dan mag de aanvallende partij binnen 4 seconden naar een voor hem gunstige positie lopen met de bal. Deze afstand is circa 3 meter rond de paal, maar niet dichter bij de paal dan dat. De scheidsrechter geeft een FreeBall aan door te fluiten en zijn hand omhoog te doen. Ook hier mag direct doorgespeeld worden, dus niet wachten op het tweede fluitsignaal.
C: Een gele kaart
Een gele kaart wordt getoond bij een te zware overtreding of commentaar op de leiding. Een gele kaart betekent meteen ook een doelpunt voor de tegenstander; bij twee gele kaarten wordt er een rode kaart getoond.
D: Een rode kaart
Een rode kaart voor een speler betekent einde wedstrijd voor de hele ploeg en reglementair verlies met 5-0.
E: Tijdstraf
Indien de aanvallende partij zichtbaar tijdrekt of er wordt niet binnen circa 15 seconden een doelpoging genomen zal de scheidsrechter fluiten voor tijdrekken en spelbederf. Hij wijst daarbij naar zijn horloge en het betekent een spelhervatting voor de andere partij.
De korfbalpaal is ± 20 cm ingegraven met een bevestigingsplaat om letsel te voorkomen. Hierdoor ligt het hoogste punt van de korfbalpaal minimaal op 3.20 meter.
Aan elke paal wordt op de voor veld- en zaalkorfbal gebruikelijke wijze een naar het midden gekeerde korf bevestigd. De korven zijn qua maat standaard en zoals in de algemene spelregels beschreven. Zij zijn gemaakt van kunststof, zijn éénkleurig (bij voorkeur rood) en onderling gelijk. De kleur van de korf moet voldoende contrasteren met de achtergrond.
Er wordt gespeeld met een ook in de andere korfbalvormen qua maat en gewicht gebruikelijke bal.
Een team bestaat binnen de lijnen uit vier spelers, te weten twee mannen en twee vrouwen. Er mag onbeperkt en dus ook tijdens het spelen gewisseld worden. Een team bestaat uit maximaal tien spelers.
De spelers van iedere ploeg dienen gekleed te zijn in uniforme sportkleding, die voldoende te onderscheiden is van die van de andere ploeg. Vanwege ‘het beachgevoel’ is er een voorkeur voor mouwloze shirts. Binnen een team kunnen shirts van mannen qua model afwijken van de shirts van vrouwen, mits dezelfde kleuren worden aangehouden. De deelnemers worden geacht allemaal twee nadrukkelijk in kleur verschillende tenues bij zich te hebben. De scheidsrechter is gekleed in een sporttenue, dat voldoende afwijkt van dat van beide ploegen. Het is de spelers verboden voorwerpen te dragen die tijdens het spel voor henzelf of derden letsel kunnen veroorzaken. Daarnaast is het dragen van schoenen ook verboden.
Van elke ploeg is één van de spelers de aanvoerder. Deze draagt een duidelijk zichtbare band op zijn bovenarm. Hij vertegenwoordigt de ploeg en is verantwoordelijk voor een behoorlijk optreden van zijn medespelers.
Hij heeft het recht de scheidsrechter te wijzen op alles wat hem in het belang van een goede voortgang van de wedstrijd wenselijk voorkomt.
De scheidsrechter heeft de leiding van het spel.
Kort samengevat houdt hij/zij rekening met de volgende spelregels:
De speeltijd bedraagt 12 minuten, na 6 minuten wordt er van kant gewisseld. De tijd staat alleen stil bij een uitbal en bij dode spelmomenten, die aangegeven worden de scheidsrechter.
Elk doelpunt is 1 punt waard.
Na het scoren van een punt wordt de uitworp genomen door een speler van het niet-scorende team. Er mag direct worden doorgespeeld vanaf elke plek op de eigen speelhelft en dus niet noodzakelijk vanuit het midden.
De wedstrijd is gewonnen als je meer hebt gescoord dan je tegenstander.